In Geen categorie

Tot in de beginjaren van de 21e eeuw was de mening van taalgeleerden en historici dat de oude naam van Koudum (Colluuidum of Colwidum) zoiets betekende als ‘bos op een hoogte’. Het eerste deel van de oude benaming (col) zou ‘hoogte’ betekenen en het tweede deel (‘widum’) bos. Die verklaring is her en der nog steeds op internet te vinden. Maar: “Geschiedenis is een levend vak waar inzichten soms veranderen op basis van nieuwe informatie of interpretatie. De discussie over de betekenis van de dorpsnaam Koudum heeft de laatste jaren een nieuw inzicht opgeleverd.”

Dat schrijft Jan de Vries op de pagina van de website Histoarysk Koudum over onze plaatsnaam. Daar staat uitgelegd dat Koudum zoiets als ‘kolenbos’ moet betekenen. Die verklaring gaf Karel F. Gildemacher in 2007 al in zijn boek over Friese plaatsnamen en die verklaring wordt bevestigd door Pieter Duijff, lexicograaf en taalkundige bij de Fryske Akademy. Die schreef vanaf 2015 in het zaterdagnummer van het Friesch Dagblad in het Fries een stukje over Friese plaatsnamen en op 24 oktober 2020 was Koudum aan de beurt.

Dat krantenstukje staat nu ook in het boek van Pieter Duijff dat vorige maand verschenen is. Het boek is namelijk een bundeling van de krantenstukjes onder de titel Der dy namma fan heten is. Die titel is een citaat uit een Oudfriese oorkonde. De ondertitel ‘It komôf fan plaknammen’ geeft precies aan wat Duijff doet: uitleg geven over het ontstaan en de betekenis van de namen van Friese steden en dorpen.

De plaatsnaam Koudum behoort tot de oudst overgeleverde Friese plaatsnamen, wat overigens nog niets zegt over hoe oud het dorp is. Pieter Duijff zet in het stukje over Koudum de achtereenvolgende namen van het dorp even op een rijtje. De eerste vermelding van Koudum, Colluuidum, dateert uit de vroege Middeleeuwen en wel uit 855. In de 14e eeuw heet het dorp Coldum (in 1325), ook wel met een k geschreven: Koldum (1398). Al in een Oudfriese oorkonde uit 1512 komt de naam Coudum voor en na de 17e komen vormen met een l niet meer voor.

Het eerste deel van de oude benaming komt zo goed als zeker dus niet van ‘col’ dat ‘hoogte’ betekent, maar van het Oudfriese woord ‘kole’. Dat geeft een brandstof aan, waarschijnlijk houtskool, al geeft Jan de Vries op de website van Histoarysk Koudum om goede redenen de suggestie dat het om turf zou kunnen gaan. Het tweede deel van de naam Colluuidum is veel minder omstreden: dat ‘widum’ (de ‘w’ werd vroeger vaak als ‘u’ geschreven) is een Oudgermaans woord voor ‘bos’. “De namme fan Koudum,” zo besluit Duijff zijn bladzijde over Koudum, “betsjut dus letterlik ‘koalebosk (foar it produsearjen foar houtskoal)”.

Het moge duidelijk zijn: de alom nog te vinden verklaring dat de oude benaming van het dorp Koudum zoiets betekent als ‘bos op een hoogte’ klopt waarschijnlijk niet. De theorie sinds het begin van de 21e eeuw is dat Colwidum ‘kolenbos’ betekent, oftewel een ‘bos dat dient voor de productie van houtskool’.