In Geen categorie

Eind juni verscheen het boek De verkeerde zoon van dorpsgenoot Wim Zorn. Wim Zorn (Utrecht, 1940) ken ik als dorpsgenoot en kunstenaar. Maar dat hij (een internationaal gewaardeerde) kunstenaar zou worden, lag bepaald niet voor de hand, zo begrijp ik uit het boek over de eerste twintig jaar van zijn leven. Die jaren – we spreken dus van 1940 tot 1960 – in de Utrechtse wijk Oudwijk waren voor hem eufemistisch gezegd geen gemakkelijke periode.

door Jelle van der Meulen

Wim Zorn schreef het verhaal van zijn jeugd onder andere ook om daarmee de mensen in zijn jeugd (vriendjes, buurtgenoten en onderwijzers) te eren die hem door die moeilijke periode geloodst hebben. Want, hoe ellendig zijn jeugdjaren ook waren, hij slaagt er uiteindelijk met wat hulp in om “de weg naar vrijheid” af te leggen, zoals hij het in een kort voorwoord noemt.

Het eerste hoofdstuk ‘Mijn vader was alles voor me’ begint met: “Ik lag achter tralies in de slaapkamer van mijn ouders”. In dat hoofdstuk schrijft hij hoe hij als klein kind tegen zijn vader opkeek. Die tralies waren de ronde houten stijlen van zijn kinderbedje. Een dergelijk beeldende manier van schrijven laat Zorn in het hele boek zien.

Treffend beschrijft Zorn in deze autobiografie die leest als een roman hoe zijn kijk op zijn vader verandert, bijvoorbeeld als hij later ontdekt dat zijn vader gescheiden is en met zijn eerste vrouw ook kinderen heeft. Een afstandelijke moeder, een vader die hem van jongs af aan slaat en de benauwend strenge sfeer van de apostolische beweging waar vooral vader Zorn zich toe geroepen voelt, blijken geen veilige omgeving voor de gevoelige zoon die Wim is en die duidelijk wat anders wil dan zijn vader met hem voor ogen heeft. Net op het moment dat Wim zich denkt te kunnen ontplooien, gaat vader echt dwarsliggen en wordt hij een struikelblok voor de jongen.

Bij vlagen geeft dit boek ook een onthutsend inkijkje in een apostolische geloofsgemeenschap waarin gestreden wordt om de beleving van het ware geloof. Dat leidt niet alleen tot allerlei afscheidingen, “maar ook de familiebanden werden verscheurd als men een andere weg dacht te moeten gaan.” De auteur, hoeveel last hij er als kind en tiener van heeft gehad, schrijft er waardig over, zonder de bittere of cynische toon die ook begrijpelijk zou zijn geweest. Hij keek er als kind aanvankelijk met enige verbazing en ongeloof naar: “Ik keek ernaar zoals ik ook naar de Wagenspelen had gekeken in het park als er een klucht werd opgevoerd.” Maar die verbazing verandert steeds meer in afkeer, “diepe afkeer” zelfs.

Het boek is opgebouwd uit 49 zorgvuldig uitgemeten hoofdstukken van zo’n drie tot tien bladzijden. Die hoofdstukken vertellen op chronologische wijze de ontwikkeling die Wim Zorn doormaakt vanaf zijn kleutertijd totdat hij als jongeman definitief zijn eigen weg kan gaan. Het is een goed geschreven, positief verhaal dat laat zien hoe een creatief kind, ondanks een desastreuze thuissituatie, met de hulp van enkele andere mensen, uiteindelijk kan worden wie en wat hij wil zijn. En jazeker, de lezer krijgt echt wel wat ellende en traumatische ervaringen van de jonge Wim te verhapstukken. Maar de schrijver kiest ervoor om juist de nadruk te leggen op het luisterend oor, de stimulans en de daadwerkelijke steun die hij gekregen heeft van enkele mensen in zijn omgeving.

Die mensen zijn bijvoorbeeld de zusters Bos, buren die het mogelijk maken dat hij de Openbare Bibliotheek bezoekt. In de bibliotheek ontdekt Wim op jonge leeftijd ook kunstboeken, waardoor bij hem bij hem de wens ontstaat om kunstschilder te worden. Na een traumatische ervaring tijdens een logeerpartijtje bij ‘tante Riek en oom Pim’, vindt Wim gehoor bij de bibliotheekmedewerkers die hem een boek over seksuele voorlichting laten lezen. Ook de bemoedigende woorden van een architect en diens vrouw – voor wie Wim als 11-jarige een mantelpakje ontwierp – steunen hem: “Het is een bijzondere gave, dingen te zien als ze er nog niet zijn. Besef dat en heb vertrouwen in jezelf.”

Het zijn vooral de keuzes van de schrijver die maken dat deze autobiografie zo’n positieve indruk achterlaat. Zo laat Zorn wel even zien hoe Wim zich voelt als blijkt dat hij van zijn vader niet naar de HBS mag en naar de ambachtsschool moet. Maar meer woorden besteedt hij aan de inspanningen van zijn onderwijzers om hem tegen de zin van zijn vader toch naar de HBS te krijgen.

Een groot succes voor Wim, een zangoptreden via zijn muziekleraar in Tivoli, eindigt met een domper: wanneer hij ’s avonds te laat thuiskomt, is de deur op slot. Als hij de volgende ochtend in de krant blijkt te staan, is de situatie thuis helemaal ondraaglijk geworden. De tiener Wim krijgt thuis geen eten meer en sluipt meestal het huis in om zonder vader, moeder of zus te ontmoeten naar zijn kamer te gaan. Ook op school gaat het niet meer, maar er zijn lichtpuntjes in deze onhoudbare situatie. Wim krijgt goede raad van zijn tekenleraar en vindt troost in kunst en muziek.

De problemen voor de jongeling zijn daarna zeker nog niet voorbij, maar hij krijgt wel steeds meer voor ogen wat hij zou moeten doen. Zo doemt ondanks alle ellende van een rampzalige jeugd langzamerhand “de weg naar de vrijheid“ op voor Wim. Dat Zorn daar zestig jaar later zo’n krachtig, aangrijpend en optimistisch boek over kan schrijven, is een grote verdienste.

Het boek De verkeerde zoon van Wim Zorn is te koop in de boekwinkel, in Koudum bij boekhandel Muizelaar in de Hoofdstraat.

Een iets uitgebreidere versie van deze bespreking staat op Brekt.