In Geen categorie

Op zaterdag 1 april hield de stichting Organum Frisicum – het Friese Orgel – haar voorjaarconcerttour langs kustplaatsen in de Zuidwesthoek van Friesland. Het eerste concert werd in Hindeloopen gehouden, daarna waren Koudum, Warns en Stavoren aan de beurt. Over het concert en over de (geschiedenis van de) Martinikerk schreef Ulfert de Jong een verslag dat voor een deel eerder in de Nieuwsbrief van Histoarysk Koudum en in het Fries in Bulte Nijs, de dorpskrant van Koudum, gepubliceerd is. Hieronder volgt het complete verslag, in het Nederlands.

Burgemeester Jannewietske de Vries krijgt de orgelkrant.

Door Ulfert de Jong

In Koudum vond het hoogtepunt van de concertserie plaats. Hier reikte voorzitter Fred Veenstra, in het dagelijkse leven burgemeester van de Fryske Marren, de eerste orgelkrant van 2023 uit aan zijn collega van Súdwest-Fryslân, mevrouw Jannewietske de Vries. Alleen en zonder dienstauto met chauffeur arriveerde de burgemeester in Koudum, gelukkig kan dit nog in Friesland. Vooraf hield de dienstdoende organist, Peter van der Zwaag een korte toespraak. Hij vertelde iets over de kerk, het programma en natuurlijk over het orgel.

De Martinikerk

Het eerste wat hier in deze Martinikerk opvalt, is hoe breed hij is. Deze kerk is gebouwd in 1857 ter vervanging van een achtkantige kerk met koepeltoren. Deze koepelkerk stond er maar kort, van 1831 tot 1856. Kennelijk was het gebouw slecht gebouwd, kerkenraad en aannemer vochten wellicht daarom een bouwgeschil uit via de rechter. Daarvoor stond er een forse kruiskerk uit 1614 met een toren waarvan de spits bijna 70 meter hoog was.

Wat de huidige kerk bijzonder maakt, is dat het interieur uit de vroegere kruiskerk hergebruikt is. Toen dacht men dus ook al circulair. Omdat er te weinig oude eiken kerkbanken en lambriseringen beschikbaar waren, werden die aangevuld met vuren exemplaren. Vervolgens werden die voorzien van een donkere verfsoort ter imitatie van de oude eikenbanken.

Om tochtvrij naar de preek te kunnen luisteren, zijn eind 19de eeuw de ouderling- en de diakenbanken overhuifd. In 2008 is er een ingrijpende renovatie geweest. De houten vloer van het stoelgedeelte is vervangen door natuursteen. Tevens werd in dat gedeelte vloerverwarming aangelegd. In de zogenaamde kasten (achterste zitbanken met deuren ervoor) werden een garderobe en een opslagruimte gecreëerd. Ook de achterste herenbanken, waaronder de smallere kosters/burgemeestersbank, werden met het oog op meer contact met de buitenwereld, helaas verwijderd.

Kansel

De kansel en de dooptuin stammen uit 1648. De kansel is hoogstwaarschijnlijk in Amsterdam gemaakt, want er zijn duidelijke overeenkomsten tussen de kansel van de Westerkerk en die van de Koudumer kerk. De alliantiewapens van Grietman Johan van Aylva en zijn vrouw Catharina van Walda zijn in de natuursteen cartouches uitgehakt. Zij hebben, zoals wij het nu zouden zeggen, vrij zeker de preekstoel voor een groot deel ‘gesponsord’. Het koperwerk van leuning, doophek en lezenaar dragen hetzelfde jaartal als de kansel. Deze onderdelen zijn gemaakt door Elia Eliasz Vliet, geelgieter op de Nieuwedijk in Amsterdam.

Het orgel

Orgel van de Martinikerk met de originele balustrade (vóór 2008).

In 1647-51 bouwen de gebroeders Arnold en Tobias Bader een orgel met hoofdwerk, rugwerk en aangehangen pedaal. In 1727 kreeg Christian Müller uit Leeuwarden opdracht om het orgel te restaureren. Müller maakte ook een klavierkoppel, zo staat dat in het contract: ‘tot meerder versterking van de vois, ende ook om meerder variatiën te maken’.

In 1858 wordt het tijd voor een nieuw geluid en krijgen L. van Dam en Zonen uit Leeuwarden opdracht om een nieuw orgel te bouwen. Van Dam hergebruikt een deel van het oude pijpwerk. Ook is niet na te gaan waarom er nog zo veel Müller-pijpwerk in dit orgel zat. Er bestaan aanwijzingen dat dit pijpwerk uit het orgel van Menaldum komt.

Zoals wellicht bekend maakte Van Dam meerdere orgels met hetzelfde ontwerp voor de kas. Dit ontwerp is maar twee keer gebruikt. Het andere staat in de doopsgezinde kerk van Drachten. Het snijwerk is hier wel rijker gedetailleerd. De drie grote beelden op de torens dateren uit de 18de eeuw en zijn afkomstig van het orgel van Stavoren. De kleinere beelden van het Bader-kas verhuisden naar Stavoren.

Tijdens de restauratie in 2008 is door de restauratiecommissie, al of niet in overleg met de kerkenraad, besloten tot een vrij forse ingreep. Meestal vinden die plaats in overleg met bijvoorbeeld deskundigen van de Stichting Alde Fryske Tsjerken. Hoewel dit orgel met balustrade niet op de monumentenlijst staat, wordt het toch beschouwd als een stukje cultureel erfgoed. Dit zei Peter van der Zwaag erover in zijn betoog:

Tijdens de laatste restauratie is de orgelbalustrade wit geverfd. Daardoor is nu de eenheid van orgel en balustrade geweld aangedaan. Ik heb daarom in het programmaboekje een foto geplaatst van vóór de restauratie, om nog te laten zien hoe het eigenlijk hoort te zijn’.

Ik wil er nog aan toevoegen, dat de gewelfde onderzijde van de voorkant van de kraak, die voor 2008 groenachtig was geschilderd, toen is ‘gemarmerd’. Dat wil zeggen uitgevoerd in wit schilderwerk met grijsachtige strepen, zodat het marmer lijkt.

organist Peter van der Zwaag tijdens zijn inleiding

Concert

Peter van der Zwaag bracht een gevarieerd programma ten gehore. Hij sloot af met een aantal koralen van Johann Sebastian Bach. Dat deed hij met een speciale reden:  ‘Ik speel ook een paar koralen om het gebruik van de Cornet te demonstreren. Deze is namelijk op 16-voets basis. Eerste koraal gewoon normale zetting, tweede koraal melodie in octaven. Bij de laatste keer gaat de hele tent open’. Het publiek kon genieten van een muzikale organist, die beschikt over een geweldige techniek.

Publiek

Jammer dat er plaatselijk (te) weinig reclame voor dit concert is gemaakt, daardoor waren de concertgangers uit Koudum helaas op de vingers van één hand te tellen.