In Geen categorie

Kacheltjes

In onze kamer staat een oude stoof. Het is een originele, ooit gebruikt om de kerkgangers  van de Grote of Lebuïnuskerk in Deventer warm te houden. Binnenin zit nog een grote schroeiplek waar het potje met gloeiende kooltjes te dicht tegen het hout heeft gestaan.

Wij gebruiken de stoof als plantentafeltje. En in de kersttijd als kerststal. De kleinkinderen spelen dan met beeldjes van Jozef, Maria, het kindje Jezus, de herders, koningen, schaap, os en ezel. Die zetten zij in de stoof, hun eigen kerststalletje.

Dat de stoof in onze tijd geen dienst meer doet als voetenwarmer is pure luxe. Wij kunnen het ons veroorloven onze kerken te verwarmen met kachels, CV, infraroodstralers of wat dan ook. Vergeleken met de middeleeuwse kerkganger worden wij in de watten gelegd.

Tot afgelopen jaar. Sindsdien maken wij ons weer zorgen over de kerken die we, vanwege de hoge energieprijzen, niet meer kunnen verwarmen tot de temperatuur die wij comfortabel vinden. Hier en daar beginnen kerkrentmeesters weer aan elektrische stoven te denken.

Onlangs volgde ik online een symposium van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, over temperatuurbeheer in monumentale kerkgebouwen. Waar ik van opkeek: koud is niet erg voor zo’n oud gebouw. Dat is wel wat gewend in de eeuwen die het al meegaat.

Te warm, daar moet je mee oppassen. Dat haalt het vocht uit de lucht, droogt het houtwerk uit, en met name kerkorgels kunnen daar slecht tegen. Vooral snel opwarmen is slecht voor kerk en interieur. Zo leer je nog eens wat.

Op bezorgde vragen hoe we in tijden van energieschaarste met de temperatuur moeten omgaan, antwoordde de Rijkserfgoedmeester: ,,De temperatuur wat lager houden.  Misschien een extra jas aan. En hoe meer mensen er in de kerk zijn, hoe warmer het wordt. Wij zijn allemaal een kacheltje van 37°.”

Dat doet mij denken aan het oude verhaal van een kleine kerk hoog in de Franse Alpen. Een kerkje zonder verwarming en verlichting. Alle kerkgangers brachten een glazen potje met een kaars mee naar de kerk. Daarmee verwarmden en verlichtten zij hun kerkje.

U begrijpt hoezeer de pastoor zijn uiterste best deed om zoveel mogelijk dorpelingen naar de kerk te krijgen. Hoe meer kerkgangers er zouden komen, hoe beter men de gezang- en gebedenboeken zou kunnen lezen, hoe aangenamer ook de temperatuur zou zijn.

Afgelopen zondag was ik in een  kerkdienst waar de voorzitter van de kerkenraad de gemeenteleden met enige ernst toesprak. ,,Na corona blijft het kerkbezoek wat achter, en ouderlingen blijken ook moeilijk te vinden.”

Maar”, zei zij, ,,kerk ben je met elkaar. Wij hebben elkaar als leden van onze gemeente nodig. Dus als u de kerk hier een warm hart toedraagt, kom dan eens vaker. En draag je steentje bij.”

Ik weet niet of de Rijkserfgoedmeester dit bedoelde toen hij kerkgangers vergeleek met kacheltjes, die samen de boel  warmhouden. Maar het helpt wel.

Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant, 14 januari 2023. (Foto Wim Beekman: Niels Westra, Leeuwarder Courant).