Vermist
Op veel kerkhoven in Friesland vinden we de graven van jonge mannen die niet meer terugkwamen uit de oorlog. Het verdriet van dierbaren om het verlies van hun geliefde zal groot zijn geweest.
Misschien was het verdriet om wie vermist werden het allergrootst. Wanneer iemand niet meer terugkeert uit de strijd, en in den vreemde ook geen graf krijgt, omdat niemand weet waar hij gebleven is, wordt ook rouwen bijna onmogelijk.
Dit overdacht ik toen ik deze week bij Molkwerum op de dijk stond. Voor het ‘Monument Missing Airmen’. Indrukwekkend in alle eenvoud. Uit het water van de bocht van Molkwerum steekt de vleugel van een groot vliegtuig omhoog. Alsof het daar onlangs is neergestort.
De plaquette die op de dijk staat, vermeldt dat dit monument is opgericht ter nagedachtenis van de bijna 220 bemanningsleden van geallieerde vliegtuigen die in het IJsselmeer zijn neergestort, en nooit meer zijn teruggevonden.
Het monument is neergezet op de plek waar eind juni 1943 het lichaam van Luitenant Thomas McCrorie aanspoelde. Hij was de piloot van de Stirling Bommenwerper die op 23 juni dat jaar werd neergeschoten boven het IJsselmeer bij Den Oever. McCrorie was 26 jaar. Destijds oud voor een vlieger.
Van de dijk wandelde ik naar het kerkje van Molkwerum waar ik werkzaam ben. Daar vond ik zijn graf. Op de steen staat: ‘Ergens is een stukje vreemde grond dat voor altijd Engeland is.’ Op internet vind ik het verhaal van de zes andere bemanningsleden van dit vliegtuig.
Vier van hen spoelden ook ergens langs de kust van het IJsselmeer aan en zijn daar begraven. Twee van hen zijn nooit gevonden, en nooit begraven: boordwerktuigbouwkundige Eric Grainger, 21 jaar oud. En de 25-jarige bommenrichter Jim Richards.
Van de laatste lees ik op internet wat dit toen betekende voor zijn familie, voor zijn moeder met name. Zijn moeder ontving de week na de crash een brief van Jims commandant dat haar zoon vermist werd:
Alstublieft, aanvaard ons diepste medeleven tijdens deze tijd van intens verdriet en ondraaglijk wachten. Wij bidden samen met u voor zijn veiligheid en welzijn.
Een half jaar later deelde het ministerie haar mee dat aangenomen werd dat haar zoon was omgekomen. Daarna heeft zij nog zelf drie jaar lang geregeld oproepen gedaan om inlichtingen in de Nieuw-Zeelandse kranten. Hoop en liefde van een moeder sterven nooit.
Ik denk: Dit is dus wat oorlog met mensen doet. 80 jaar geleden, en ook vandaag. Ouders rouwen om hun kinderen die niet meer levend terugkeren uit een oorlog. Vermist worden misschien. Oekraïense ouders, Russische ouders, Palestijnse ouders, Joodse ouders, Soedanese ouders, Congolese ouders. God weet welke ouders allemaal.
Een oude zegen, van Sint Patrick, geeft mij troost: ‘Until we meet again, may God hold them in the hollow of His hands. – Tot wij elkaar weer ontmoeten, moge God hen bewaren in de holte van Zijn hand.’
Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant, 10 mei 2025. (Foto Wim Beekman: Niels Westra, Leeuwarder Courant).