In Geen categorie

Groeten

De oude dame was een trouwe kerkganger, wij begroetten elkaar iedere zondagmorgen bij de kerkdeur. Ook door de week in het dorp zeiden we elkaar vriendelijk gedag. Tot zij op een dag stuurs en ontwijkend tegen me reageerde.

Op mijn vraag of er iets aan de hand was, zei ze vinnig: ,,Wij kwamen elkaar in de dorpsstraat tegen, ik groette u, maar u keek straal langs me heen.” Ai, ik had haar vast niet gezien, maar heb meteen excuus aangeboden. In het dorp ken je elkaar en groet je elkaar.

In de grote stad is dat anders. Merkte Charlotte Boström, een jonge journalist. In het boek ‘Over tirannie’ van Timothy Snyder las zij ‘Les twaalf om de democratie in stand te houden’: Kijk je medemens in de ogen, en zeg ‘hallo’.

Ze begon ermee in de sportschool en merkte hoe spannend dat was. ‘Het werd mij duidelijk hoe we precies met elkaar omgaan: heel kort oogcontact, gevolgd door wegkijken. Een soort onuitgesproken afspraak: we hoeven elkaar vanaf nu niet meer te erkennen of herkennen.’

Het luisterde nauw om dat te doorbreken. Precies bij dat sprankje oogcontact moet je handelen. ‘Glimlach erbij – maar niet al te blij.’ Langzaam breidde Charlotte Boström haar ‘hoi-experiment’ uit van de sportschool naar de buurt, de supermarkt en de kinderopvang.

Ze vertelt erover in de NRC. Hoe hoi-zeggen een ijsbreker bleek. ‘Ik begon mensen te herkennen en te kennen. Ik praatte steeds meer met de buren; nu weet ik dat ze last hebben van schimmel in huis en dat de woningbouwcorporatie niets doet. (…)

Ik kreeg meer aandacht voor de mensen om me heen. Niet dat je beste vrienden hoeft te worden. Ik ontdekte dat er meer mensen in diepe shit zitten dan je soms denkt. En vaak willen ze dan niets liever dan even een praatje maken.’

Boström haalt studies aan waaruit blijkt dat mensen die vaker ‘hoi’ of ‘bedankt’ tegen vreemden zeggen, tevredener zijn met het leven dan anderen. En dat mensen die niet alleen ‘diepe’ vriendschappen hebben maar óók veel oppervlakkige relaties, beter in hun vel zitten.

‘Weer andere studies tonen aan dat meer losse contacten ervoor zorgen dat mensen zich minder eenzaam en meer verbonden met hun omgeving voelen. Dat zorgt ervoor dat ze een groter vertrouwen hebben in mensen om zich heen dan anderen.’

Langzaam begin ik te beseffen dat wij in ons dorp gezegende mensen zijn. En dat dit bijna voor heel Friesland geldt. Wij zijn hier heus geen heiligen, maar we kennen elkaar en worden gekend, en ook als dat niet zo is, zijn we vriendelijk voor elkaar. Dat kost weinig en geeft veel.

Mijn contact met de oude dame is altijd hartelijk gebleven. Zelfs in de drukke dorpsstraat ontdekten wij elkaar altijd. Dan bleven we stilstaan, en riepen over de weg: ,,Joehoe, ik zie u!” Ik kwam altijd weer blij thuis.

P.S.

Vorige week heb ik in de column ‘Gurbes Romte’ een fout gemaakt. Ik noemde het theater Podium Gorter de ‘voormalige doopsgezinde kerk van Balk’. Verscheidene lezers wezen mij erop dat dit kerkgebouw gewoon in gebruik is bij de Doopsgezinde Gemeente van de regio. Zo nu en dan wordt de kerk verhuurd aan Podium Gorter, en doet dan dienst als theater.

Mijn verontschuldigingen aan de Doopsgezinde Gemeente. Ik ben blij dat ik het mis had, en dat de Vermaning in Balk gewoon een kerk is waar gezongen, gebeden, uit de bijbel gelezen en gepreekt wordt. Van harte hoop ik dat dit tot in lengte van dagen zal blijven.

En mooi dat we hier geregeld ook naar het theater kunnen.

Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant, 13 april 2024. (Foto Wim Beekman: Niels Westra, Leeuwarder Courant).