In Geen categorie

Eind april is de mei-editie van Bulte Nijs, de dorpskrant van Koudum, verschenen. Maar liefst 16 pagina’s, met natuurlijk het gewone dorpsnieuws, maar vooral heel veel aandacht voor de Tweede Wereldoorlog. Het einde daarvan zouden we dit jaar groots vieren, maar door de coronacrisis kan daar niets van door gaan. Daarom is het goed dat onze dorpskrant daar in deze editie een aantal interessante artikelen aan wijdt.

Het gewone dorpsnieuws wordt ook beïnvloed door de coronacrisis. Zo staat er onder de kop ‘School op afstand’ beschreven hoe je dat als leerkracht doet, maar ook hoe ouders dat met hun kinderen doen. Drie leerkrachten van basisschool De Klimbeam komen daarbij aan het woord, én de ouders en kinderen van twee gezinnen. Verder artikelen over Koudumer ondernemers die de handen ineenslaan tijdens de coronacrisis, over activiteiten voor de bewoners van verzorgingshuis de Finke, over de stilte in Claerbergen en over de problemen van dorpshuis De Klink waar door de beperkende maatregelen ook alles stil ligt.

“Nei 75 jier frij fan oarloch stride wy tsjin in ûnsichtbere fijân dy’t ús slûpendewei oer it mêd kaam.” Met die woorden begint Ytsje Hettinga een kleine, troostrijke overdenking die de gedachte weergeeft van velen, zeker in deze maand waarin we herdenken en vieren dat 75 jaar geleden de Tweede Wereldoorlog aan zijn eind kwam. In deze Bulte Nijs staat naar aanleiding daarvan een artikel waarin Jan de Koe, “een krasse Koudumer”, herinneringen ophaalt aan de Tweede Wereldoorlog die begon toen hij zes jaar oud was.  Ongeveer net zo oud als Ype Pries, die vertelt over een spannend moment dat hij beleefde toen Duitse soldaten naar zijn vader vroegen. Wouter van der Molen schreef een artikel over de belevenissen van zijn vader Hendrik die in Duitsland te werk gesteld werd. En er is een overdenking die ons meeneemt naar wat er normaal – in niet-coronatijden – op 4 mei tijdens de Dodenherdenking in Koudum gebeurt.

Een kwart van het meinummer van Bulte Nijs wordt ingenomen door een wetenswaardig artikel van Jan de Vries over Koudumers in het strafkamp Wilhemshaven. In februari 1945 – twee maanden voordat Friesland bevrijd zou worden – werden plotseling nogal wat onderduikers in Koudum opgepakt en naar een strafkamp in Duitsland gebracht. Het ging om jongemannen van rond de twintig, afkomstig uit Koudum, maar ook uit Haarlem en Sneek. Zij hadden zich moeten melden voor de arbeidsinzet in Duitsland, maar waren ondergedoken. De Vries schrijft dat de jongemannen waarschijnlijk verraden zijn. Ook schetst hij hoe het onderduikleven moet zijn geweest, ’s zomers beter te doen dan ’s winters bijvoorbeeld, en hoe de Koudumer jongens zijn opgepakt.

Het leven in het kamp Wilhemshaven was uiteraard geen pretje, dus ook niet voor de vier Koudumers. De Vries beschrijft bijvoorbeeld hoe een van de jongemannen probeerde positief te blijven door aan zijn familie te denken, “maar de ellende was zo verpletterend dat hij na verloop van tijd de mensen en het leven in Koudum niet meer voor de geest kon halen”. Ook de terugreis van de mannen verliep soms moeizaam en later over hun ervaringen praten ging de een gemakkelijker af dan de ander. Zo vertelt een dochter over haar vader: “Mijn vader heeft slechts mondjesmaat wat losgelaten over zijn kamptijd.” Mooi dat Jan de Vries deze geschiedenis nu, 75 jaar nadat die heeft plaatsgevonden, gereconstrueerd heeft.

N.B Onder aan het artikel ‘Koudumers in strafkamp Wilhelmshaven, 1945’ in Bulte Nijs vraagt de auteur Jan de Vries om hem aanvullingen op dit artikel te sturen. Er staat alleen helaas een fout e-mailadres bij; dat moet zijn: histoarysk.koudum@gmail.com.