Alziend en alwetend
De toegang tot de Karlskirche in Wenen is negen euro. Betalen voor een Godshuis, daar moet ik van slikken. Nou ja, denk ik, het is een mooie kerk en het kost vast kapitalen om alle bladgoud, marmer en kleurig schilderwerk hier te onderhouden.
Het eerste wat ik zie is Gods alziend oog dat straalt boven het altaar. Een gouden driehoek waar de Hebreeuwse godsnaam in staat. De gouden banen strekken zich naar alle hoeken van deze kerk uit. ‘God ziet en weet alles.’
Zo was dat driehonderd jaar geleden toen Keizer Karel de zesde tijdens een grote pestepidemie beloofde deze kerk te bouwen. Als er maar aan de zwarte dood, die zoveel slachtoffers maakte, een eind zou komen.
God zetelde hoog in de hemel, wist, zag en hoorde alles. En trok aan alle touwen. Zo regeerde Hij de wereld. Ik denk wel eens dat velen nu nog steeds zo over God denken. Vooral degenen die zeggen niet meer te geloven en zelden meer in een kerk komen.
Dat is hun goed recht, maar zij lopen hiermee God mis zoals hij nu in de kerken met ons omgaat. Een nabije ouder. Die troost en bemoedigt. Niet in den hoge troont, maar in den lage naast zijn kinderen staat, hen geloof, hoop en liefde leert, en zo de wereld regeert.
Misschien hoopten de gelovigen driehonderd jaar geleden ook op zo’n milde, nabije, lieve Heer. Die de angstigen zou beschermen tegen de pest die rondging. Die de getroffenen zou ondersteunen. En die bij de gestorvenen zou blijven, door de dood heen. Het geloof in een alziende, alwetende en barmhartige God geeft steun in barre tijden.
In Wenen zie ik nu een andere alwetende en alziende god. ’s Morgens vroeg haalt een vuilnisman voor ons appartement met één hand de container op en raadpleegt met de andere hand zijn telefoon. Onderwijl fietst een scholier voorbij, met één hand aan het stuur, en in de andere haar mobiel.
In de metro is het eveneens vaste prik. Twee benen om stevig te staan, één hand om je vast te houden, en één om je smartphone te raadplegen. In het openbaar toilet staat een jongeman naast me met de ene hand te wateren en met deandere zijn telefoon te bekijken.
Zo bont maak ik het niet, maar ook ik heb een hechte band met mijn mobiele telefoon. De NOS-app vertelt me het nieuws in de wereld. Google Maps wijst me overal de weg. Ik betaal met mijn bank app, speel scrabble met vrienden en familie via Wordfeud, en communiceer met iedereen via WhatsApp.
Soms maak ik mij daar zorgen over. Over de bedrijven die hier in den hoge achter zetelen. Zij zien alles en weten alles. Zij zijn zo goed als almachtig. Soms verlang ik weer naar het alziend oog. Heb ik meer vertrouwen in een alwetende lieve Heer.