In Geen categorie


Vorig jaar ging ik plotseling even dood. Om precies te zijn was het op zaterdag 1 april, om een uur of één ‘s nachts. Volkskrantjournalist Fokke Obbema (54) schrijft over de hartstilstand die hem uit het niets trof.

Sindsdien heeft hij maandenlang gerevalideerd, deed er ruim een jaar over weer volledig aan het werk te gaan, en begon stukje bij beetje te beseffen dat zijn leven na de hartstilstand niet meer hetzelfde was als daarvoor.

Sinds vorig jaar zomer is Fokke begonnen aan een reeks interviews over ‘de zin van het leven’. Elke maandag schrijft hij een artikel over één persoon: een boeddhistische leraar en een schrijver, een huisarts, filosoof, celbioloog, dominee en anderen.

Fokke laat hen ruim aan het woord. Na lezing van het artikel heb je het gevoel dat je bij de geïnterviewde aan de keukentafel hebt gezeten. Met grote vertrouwdheid openen zij hun hoofd en hun hart, delen zij de ervaringen en gevoelens die zij in zich hebben.

Op de radio hoor ik één van hen over de gang van zaken bij het interview vertellen: “Hij kwam een paar uur bij me langs aan huis, luisterde, stelde voorzichtig een vraag, luisterde weer, en probeerde mij te doorgronden. Wilde weten wat ik voel en denk. Ik heb nooit eerder zo’n journalist ontmoet.”

Fokke Obbema vertelt dat ‘aandacht’ een plaats heeft gekregen in zijn leven. “Wanneer ik bij mijn gezin aan tafel zit, dan zit ik aan tafel. Vroeger was ik gehaast bezig de deadline van mijn artikel te halen, zat mijn hoofd altijd vol gedachten. Mijn vrouw vertelt dat ik een leuker mens ben geworden.

Gaandeweg ben ik de dood gaan waarderen, met haar vertrouwd geworden. Juist onze eindigheid verschaft ons inzicht in wat belangrijk is en waar onze prioriteiten liggen. ‘Gedenk te sterven’ is ook ‘gedenk te leven’. Ik ben op een koor gegaan, en ik mediteer dagelijks, ik heb de tijd voor mezelf en ik neem de tijd voor mensen. In één woord: ik ben blij dat ik besta.”

Bij mij maken juist deze woorden van Fokke iets los. Ik heb mijzelf nooit veel tijd en aandacht gegund voor ‘blij dat ik besta’. Toen ik jong was, vond ik het vanzelfsprekend dat ik bestond. Met jeugdige overmoed had ik het gevoel dat het eeuwig zou duren.

Later was ik te druk om blij te zijn met mijn bestaan. Ik had wel andere dingen aan mijn hoofd. Weer later, toen ik erbij begon stil te staan dat alles voorbijgaat, werd ik er te droef voor. Vanwege het dreigende ‘voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij’.

Maar ik kan ook gewoon aanvaarden dat mijn leven eindig is. En blij zijn met ieder moment dat mij nu gegeven wordt met wie mij lief zijn, en met ieder die ik ontmoet. In goede en in kwade dagen: blij zijn dat ik besta.

Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant, 23 februari 2019. (Foto Wim Beekman: Niels Westra, Leeuwarder Courant)